       | 
        
          
            
              
                    
                    
                      XLJAZZ 2010 MARTIAN CLUB - RECENSIE 
                        Verschenen op 28 februari 2011 in JAZZFLITS 
                      door: Lex Lammen
                                             
                                             Martian Club - XLJAZZ 
                      Er zijn bigbands en bigbands en ook nog ‘Very Big Bands’, zoals Paul  Whiteman driekwart eeuw geleden al liet horen. In onze eigen omgeving past  tegenwoordig eigenlijk alleen het Metropole-orkest in die categorie, maar soms  zijn er tijdelijke aanvullingen. Zo bestond enige tijd het ensemble van wel 34  muzikanten, die Martin Fondse de afgelopen zomer bijeen bracht als project van  Buitenkunst. De aanpak zal inmiddels bekend zijn: zet, als het om muziek gaat  (want Buitenkunst beperkt zich daar niet toe), bekwame muzikanten uit diverse  disciplines een tijdlang naast elkaar (of zij met muziekmaken hun brood  verdienen of niet, is irrelevant), zorg voor kwaliteitsmateriaal waarop zij  zich kunnen oriënteren en laat een gedrevene, die over voldoende deskundigheid,  smaak, visie, tact en gezag beschikt, er een muzikale eenheid van maken,  eventueel vast te leggen op een cd. GerritJan Binkhorst (met Arthur Schmidt  oprichter van Buitenkunst ) en Joost Dieho gingen eerder op deze manier aan de  slag en dat heeft al een half dozijn cd's onder het label XLJAZZ opgeleverd.  Onlangs is daar volgens het Buitenkunst-procedé weer een cd aan toegevoegd,  ‘Martian Club’ (XLJAZZ 2010) geheten en net als zijn directe voorganger,  ‘Martian Art’ (XLJAZZ 09), onder leiding van pianist/componist/ orkestleider  Martin Fondse tot stand gekomen.  
Het resultaat is wederom opvallend. Dat begint al met de uiterlijke vorm waarin  ‘Martian Club’ verscheen en waarvoor de ontwerpers lof verdienen. ‘Martian Club’  presenteert zich in een aantrekkelijk uitgevoerd boekje met foto's (onder  anderen van Simon Vinkenoog, met een citaat uit zijn viltstift) en achterin het  zilveren schijfje, waar het ons in de eerste plaats om te doen is. Ruim  zeventig minuten muziek staan daar op, verdeeld over elf composities van Martin  Fondse. Behalve over vijf trompettisten, van wie Wouter Hakhoff fraaie soli  levert in ‘Waterfront’ en ‘Rollin' Rock’, vier trombonisten, inclusief David  Rothschild voor de soli (in ‘Back on Track’ en ‘Rollin' Rock’ bijvoorbeeld),  maar liefst twaalf (!) rietblazers, onder wie drie (!) baritonsaxofonisten en  een hoboïste, plus GerritJan Binkhorst voor tenor- en fluitsoli, kon Martin  Fondse bovendien over vier violisten beschikken, van wie Jasper Le Clercq de soli voor zijn rekening neemt (‘Sweet Lies’ moet hier vermeld worden), twee  cellisten, drie slagwerkers, twee (van wie één bas-) gitaristen en pianist  Jasper van der Schaaf, die in ‘From Tompkins Square to Inwood’ de soloruimte  deelt met gitarist Paulinho Paes. Een hele verzameling, zult u denken, maar  daar bleef het niet bij, want drummer Dirk-Peter Kölsch bracht, behalve zijn  trommels, ook zijn elektronische geluiden mee naar de studio. Vooral in het  laatste stuk, ‘The King is dead’, mocht Kölsch zijn hart ophalen. Aan mij is al  dat geluid-uit-het-stopcontact niet  besteed, maar er zullen ongetwijfeld liefhebbers voor bestaan.  
Mijn persoonlijke voorkeur gaat meer uit naar wat daar op deze cd aan  voorafgaat, zoals het eerste stuk, ‘Back on Track’ - met levendig ensemblewerk  en soli van gitarist Paes, trombonist Rothschild, tenorist Binkhorst en Hidde  Roorda op zijn basgitaar. Ook ‘Sweet Lies’, dat als een choraal begint, met een  sopraanlead, dan overgaat in een stampende 7/4-maat en vervolgens door violist  Le Clercq wordt afgehandeld, verdient veel luisteraars. De drie  baritonsaxofonisten komen speciaal tot hun recht in ‘Slow End Hifi’ dat ook een  aan Samuel Morse herinnerend intermezzo bevat. In ‘Waterfront’ dient de  stoomlocomotief van Dirk-Peter Kölsch zich al aan, maar er is ook ruim  speelgelegenheid voor vioolsolist Le Clercq en Hakhoff met zijn bugel. ‘From  Tompkins Square to Inwood’ biedt vrolijke muziek door de pianist en de  gitarist, terwijl ‘Rollin' Rock’ op een bluesschema met een Boogaloo-beat uitloopt,  waar trombonist Rothschild, fluitist Binkhorst, violist Le Clercq (met een  afwijkend geluid, deze keer), trompettist Leo Alleman en gitarist Paes plezier  aan beleven. ‘White Russians’ doet aan een popthema denken, maar heeft  vertragingen en versnellingen, naast een altsolo door Vera Verwoert.  
Bij dit alles zou haast onvermeld blijven dat de secties perfect in het gelid  spelen, maar dat mogen we van Martin Fondse ook wel verwachten. Kortom,  liefhebbers van het Grote Geluid zullen genoegen aan deze ‘Martian Club’  beleven (en om die toegevoegde geluiden valt soms wel te lachen).  
                       
                      
                        Volgende recensie. 
Terug naar pers. 
                        | 
                      Naar CD's 
                          | 
                     
                                | 
               
           
         | 
         
      
      |